“Rot op met je organisatieverandering”

19 mei 2020 in
VOV lerend netwerk vzw
| Nog geen reacties

“Mensen zijn niet gemaakt voor kantoor. Mensen moeten kunnen nadenken en daarvoor moet het geregeld stil zijn, daarvoor moeten ze af en toe een ommetje kunnen maken en moeten ze vrij zijn om hun eigen tijd in te delen.” De hoofdgedachte van dit boek (herzien in 2018) van ‘kantooramazone’ en moeder van de jeukwoorden Japke-d. Bouma is zoiets als: kantoor is niet geschikt om te werken, maar het is er vaak wel gezelliger dan thuis, dus laten we het volledig omarmen. “Een mooi kantoorleven is vaak de basis van alle leven. Heb je het leuk op kantoor, dan heb je het leuk in het leven.” De ondertitel van dit boek is dan ook ‘de beste tips voor op kantoor’. 

Aan ons de ondankbare taak om een recensie te schrijven van een hilarisch boek. We kiezen voor de veilige weg en delen met jullie 10 passages waar we alvast hard om hebben moeten lachen.

  1. “Je kunt op twee manieren in de kantoorjungle gaan zitten: als een meurende zak aardappelen die de hele dag roept dat hij een kutbaas heeft, te weinig verdient en liever op het strand had gezeten, of als een fladderende lentebloem die zachtjes wiegend licht en liefde verspreidt.”
  2. Mail is de spiegel van de ziel. Zo zijn er mensen die op het eerste oog toffe gasten lijken, maar via de mail niet verder komen dan dingen ‘oppakken’, iets ‘neerleggen’ of ‘intern opvolgen’. Of erger nog, die na elke zin een smiley plaatsen. Dat soort mensen kun je negeren.”
  3. “Zorg er verder voor dat je wat te doen hebt tijdens je functioneringsgesprek. Neem dus een breiwerkje mee, een likdoornrasp, wat vakliteratuur. Dat je niet stilzit, zeg maar. Dat vind ik ook gewoon heel goed staan. Dat je het zo druk hebt dat je je werk hebt meegenomen naar je functioneringsgesprek. En je baas kan meteen zien hoe je het doet – win-win.”
  4. “Rond je vierenveertigste zit je op je top. Je weet eindelijk een beetje hoe het kopieerapparaat werkt, hebt de gebruiksaanwijzing van de meeste collega’s om je heen uitgevogeld en hebt een prettige manier gevonden om te zeggen dat iemand een enorme klootzak is.”
  5. (over succesvol presenteren: )“Neem ook altijd een paar mensen mee die je verhaal kunnen beamen en zet die verspreid door de zaal aan het jaknikken.”
  6. “Mensen die altijd hun vingers in hun oren stoppen en heel luid gaan zingen zodra er intieme details worden gedeeld, moeten voor straf een PowerPoint geven over hun exen.”
  7. (over de meerwaarde van planten op kantoor): “Je komt ook gewoon superdynamisch over naast een plant.”
  8. Wat ik wél vind: áls je dan flext, doe het dan goed. Laat dan iedereen flexen. Dus niet alleen de ambulanten, de jonkies en de zzp’ers, maar ook de directie, de conciërge, het middenmanagement, de oudjes met de aangepaste kantoormeubels, de mevrouwen van de klantenservice en dan vooral de mensen die de flexplek bedacht hebben.”
  9. (over ambitie): “Niets zo irritant als iemand die naast je zit te borrelen van de ambitie terwijl jij probeert je werk af te krijgen.”
  10. “Er zijn ook mensen die hitsig worden van verandering. Die hebben een fetisj voor pleuris en zeggen dat het goed is ‘uit je comfortzone te komen’, ‘buiten je doos te durven denken’ en: ‘Je wilde ook niet weg uit Rotterdam, en kijk eens waar we nu zitten.’ Ik haat dat soort mensen. Want ik wíl niet vooruit, ik wil zwelgen. Rot op met je organisatieverandering. Ik weet ook wel dat alles uiteindelijk beter wordt dan het ooit was en als dat niet gebeurt, je toch al weg moest. Maar dat hoef ik echt niet te horen

Het mag duidelijk zijn: Japke-d. Bouma kiest in dit boek resoluut voor de overdrijving. Toch zitten er tussen de regels (en de absurditeiten en de lichaamssappen) wel degelijk enkele boodschappen.

Zoals die tegen de kantoortuin en de flexplek. En ook: vóór jezelf niet te serieus nemen: “Relativeer. Maak grappen met je collega’s, houd het licht.” Bouma’s belangrijkste tip is naar eigen zeggen in je achterhoofd te houden dat iedereen maar wat aanklooit. “De beste ideeën en mooiste dingen komen bij toeval tot stand.”

Tenslotte kant Bouma zich hevig tegen hippe managementtermen en trends (ouch). Ze schrijft: “Er zijn aanwijzingen dat er al in de oertijd zinloos vergaderd werd. Zo zijn er in kalksteengrotten in de buurt van het Franse Cassis miljoenen jaren oude flip-overs, zwarte stiften en van door verveling versteende mensen gevonden. Iedereen weet ook dat de hunebedden het gevolg waren van een iets te enthousiast opgezette heisessie, dat Socrates de eerste lul van sales was, dat Jezus al een superrichtlijn had met zijn discipelen, dat er in de Middeleeuwen al heel veel ruzie was over het parkeren van ezels en ossen en dat mensen al in de Verlichting uit de doos gingen denken.” Om maar te zeggen: zoveel verandert er niet. Bouma vraagt alle managers en bazen goed te zorgen voor hun mensen en stelt luidop de vraag of het écht nodig is al die managementhypes door te voeren: “Ik weet dat jij anders geen baan hebt, beste manager, maar dit is desastreus voor de motivatie van je mensen.”

We waren heel benieuwd wat Japke-d. Bouma zou vertellen op #LearningTechDay in Gent dit jaar (dat met aangepast programma doorgaat als #LearningTechWeek). Helaas! Gelukkig heeft ze haar aanwezigheid voor volgend jaar toegezegd.

Deel deze post
Aanmelden om een reactie achter te laten