Prof. dr. Stijn Baert sprak begin deze maand reeds op de VOV-Pitstop over 'Vaardigheden' over discriminatie op de arbeidsmarkt. En dan meer bepaald bij sollicitaties. VOV ging met hem in gesprek over het grootste probleem op de Belgische arbeidsmarkt: de werkzaamheidsgraad. Stijn Baert: "Dit is niet zomaar wat spielerei uit de toolbox van de arbeidseconomen.”
Op 10 maart sprak prof. dr. Stijn Baert op onze VOV-Pitstop over discriminatie op de arbeidsmarkt. Tijd om daar verandering in te brengen vindt hij, want anno 2022 belemmert arbeidsmarktdiscriminatie nog altijd de toegang van minderheidsgroepen tot de arbeidsmarkt. Los van het onwettelijke en onethische, is het ook inefficiënt. Alle krachten zijn nodig om de vergrijzing het hoofd te bieden en een oplossing te vinden voor de krapte op de arbeidsmarkt*. We voelen Stijn nog even verder aan de tand over zijn stokpaardje: zit de arbeidsmarkt in een perfecte storm? En wat kunnen bedrijven concreet doen?
We spreken misschien beter over een polaire storm; Stijn gebruikt graag het beeld van een ijsberg wanneer hij verwijst naar het grootste probleem op de Belgische arbeidsmarkt: de werkzaamheidsgraad. Die ligt in de leeftijdscategorie tussen de 25 en 64 laag in vergelijking met de landen waar we ons graag mee meten zoals Zweden en Duitsland.
Stijn: “De werkzaamheidsgraad is niet zomaar wat spielerei uit de toolbox van de arbeidseconomen. Er heerst eensgezindheid over het feit dat stijgende bijdrages uit arbeid noodzakelijk zijn om de uitgaven in de gezondheidszorg, pensioenen en onderwijs te kunnen blijven betalen.”
“De werkzaamheidsgraad in België is 74%, de politieke ambitie is om deze te verhogen tot 80%. In de 26% die vandaag niet werkt, zijn twee groepen te onderscheiden. De kleinere groep werklozen (4%), zijn het zichtbare puntje van de ijsberg. En een grotere groep niet-actieven. Dat zijn mensen die geen werk hebben en ook geen werk zoeken. Net voor die groep is er te weinig focus in het beleid. Zij zijn de arbeidsreserve onder de waterlijn”, verduidelijkt Stijn.
Die ijsberg was er voor en tijdens corona en is er nu ook nog, volgens de arbeidseconoom. “Tijdens de COVID-19-pandemie bleef de Belgische arbeidsmarkt stabiel, dankzij de steunmaatregelen die de bedrijven rechthielden. Dat is anders dan ons gidsland Zweden, waar de werkloosheid wel steeg. Ik zie lichtpuntjes. Corona maakte dat telewerken doorbrak, en werknemers ervaren dat algemeen als positief: er is meer concentratie mogelijk en een betere work-life balance. Ik wil wel nuanceren. Uit onderzoek blijkt wel dat telewerkers minder opleidingen volgen en minder investeren in sociale netwerken. Daardoor lopen ze promotiekansen mis. Verder werd het grote telewerkexperiment ook door de werkgevers over het algemeen als positief ervaren.”
Belang van levenslang leren
Zoals we weten, zorgde Corona ook voor een versnelde digitalisatie. Stijn: “Over de gevolgen daarvan geven onderzoeken een iets minder eenstemmig beeld: gaat het ons jobs kosten of brengt het banen op? Kijken we naar het verleden, dan leverde het ons meer jobs op. Maar wel met een andere inhoud. Vandaar het belang van levenslang leren, of in meer beleidsmatige taal, een future proof leer- en loopbaanoffensief. Ik schreef er samen met collega’s het Rapport Naar een leer- en loopbaanoffensief, tweede advies arbeidsmarktexperten over. Kennis en competenties toekomstbestendig houden, is dé sleutelfactor voor onze welvaart in Vlaanderen en tegelijkertijd dé kernuitdaging. Uit de rapporten van Eurostat leren we dat als we Vlamingen vragen of ze de afgelopen maand een opleiding hebben gevolgd, 8 à 9% ‘ja’ zegt. Europees is het gemiddelde 25%. Levenslang leren is de sleutel tot wendbaarheid als je je job zou verliezen in een krimpsector. Je kunt jezelf dan heroriënteren naar de groeisectoren. Daarvoor zullen we bijvoorbeeld de muren tussen de sectoren moeten afbreken.”
Competentiechecks
In de krant lazen we dat de mismatch tussen wat mensen kunnen en wat de arbeidsmarkt nodig heeft, een verhaal van gemiste kansen is. Het is een citaat van Stijn. “Daarom sta ik sterk achter de competentiechecks die we in ons rapport aanbevelen. Net zoals je regelmatig je gezondheid laat checken, hou je doorheen je loopbaan ook je competenties in het oog. Zo krijg je zicht op welke potentiële competentienoden je hebt, en kan je zelf, maar ook loopbaanbegeleiders, sectorfondsen en binnen de bedrijven met dit instrument een aanzet maken tot een actieplan. Via een opleidings- en begeleidingsaanbod ga je daar dan weer concreet mee aan de slag.”
Lage arbeidsmobiliteit
En wat met de lage arbeidsmobiliteit in ons land, waait die ook doorheen de polaire storm?
“Dat klopt, en dat klinkt misschien wat vreemd van een vast benoemde professor. De meeste mensen houden van job stabiliteit die een rol speelt in hun werkgeluk. Maar een lage arbeidsmobiliteit is wel een probleem, omdat uit de cijfers blijkt dat de Belg niet gelukkiger is in zijn job, ondanks zijn stabiliteit. We leren uit onderzoek dat er weinig werk-naar-werk transities zijn ten gevolge van de gouden kooien, de vele drempels tussen sectoren. Het beleid moet zich focussen op deze fluïder te maken. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de verschillen in de pensioenen tussen overheidsambtenaren en zelfstandigen”, vertelt Stijn.
“Nog een aspect dat meespeelt in de storm zijn de automatische loonindexering en verloning volgens anciënniteit. Het probleem stelt zich ook hier weer, het is een voordelig systeem voor de insiders, zij die een vaste job hebben, maar niet voor inactieven die we naar de arbeidsmarkt moeten verleiden. Activeren van de niet-actieven moet meer beleidsfocus krijgen door werken aantrekkelijk te maken voor hen.”
Wat kunnen bedrijven doen?
Stijn: “Met stip inzetten op tewerkstelling economisch en sociaal duurzaam te organiseren. Werknemers op lange termijn ‘fit’ houden. Een onderdeel is zorgen dat zij zich toekomstbestendig kunnen ontwikkelen. Investeren in toekomstgerichte opleidingen mag geen probleem zijn als jouw medewerker bij je concurrent gaat werken zolang jij als organisatie maar opgeleide mensen vanuit de arbeidsmarkt terugkrijgt. En ook in tijden van arbeidskrapte, blijven investeren in werkbaar werk. Uitpersen is niet the way to go, burn-outs en verloop zijn het reële gevolg.”
*Nu de COVID-19-pandemie de Vlaamse arbeidsmarkt stilaan minder in haar macht heeft, komt de structurele uitdaging van arbeidsmarktkrapte terug sterker naar de voorgrond. Voor COVID-19 kende Vlaanderen reeds een sterke krapte en deze is zich de voorbije maanden terug forser aan het hernemen. De combinatie van absolute hoogconjunctuur op de vacaturemarkt en het dalende aantal wzw stuwt de spannings-ratio verder naar omlaag tot 1,9. Voor het eerst zijn er dus minder dan twee werkzoekenden in bemiddeling beschikbaar per openstaande vacature. De krapte op de arbeidsmarkt wordt steeds nijpender. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt. Februari 2022.
De perfecte storm op onze arbeidsmarkt?